Arbeidsongeschiktheid

Rb Amsterdam 030915 KG. stopzetting uitkering niet onredelijk, uit FML blijken geen beperkingen; bovenmatig veeleisend beroep

 

Rb Amsterdam 030915 KG. stopzetting uitkering niet onredelijk, uit FML blijken geen beperkingen; bovenmatig veeleisend beroep


De feiten

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] is in 1988 in dienst getreden bij PricewaterhouseCoopers (hierna: PWC). In 1999 is [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] partner geworden bij PWC. [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] werkte zeventig tot tachtig uur per week en daarnaast maakte hij per jaar ongeveer honderd tot honderdvijftig vluchten wereldwijd, waarbij reistijd niet als werk werd beschouwd.

2.2.
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] heeft als partner bij PWC een arbeidsongeschiktheidsverzekering (hierna: de verzekering) afgesloten bij Delta Lloyd. Op grond van de polis biedt de verzekering dekking bij langdurige arbeidsongeschiktheid van de verzekerde, op basis van een zogenaamde “2 klassen dekking”.

2.3.
Op 1 januari 2009 is tussen PWC en Delta Lloyd een raamovereenkomst gesloten. Als grondslag daarvoor geldt het Reglement kapitaal bij overlijden en arbeidsongeschiktheidsrente PricewaterhouseCoopers B.V. (“het reglement”) dat als bijlage bij de raamovereenkomst is opgenomen. In het reglement is – voor zover thans van belang – het volgende opgenomen:

“(…)
In dit reglement wordt verstaan onder:
(…)
Arbeidsongeschikt(heid) Van gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is uitsluitend sprake indien er in relatie tot ziekte of ongeval objectief medisch vast te stellen stoornissen bestaan waardoor verzekerde beperkt is in zijn functioneren.
Arbeidsongeschiktheid wordt aanwezig geacht indien verzekerde ten gevolge van deze stoornissen voor tenminste 25% ongeschikt is tot het verrichten van de werkzaamheden verboden aan zijn beroep, zoals dat voor deze beroepsbezigheden in de regel en redelijkerwijs kan worden verlangd.
(…)
Artikel 7 ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSRENTE
1 De verzekerde jaarlijkse arbeidsongeschiktheidsrente bedraagt € 235.000,00.
(…)
3 (…)
In geval van een 2-klassensysteem gelden de volgende uitkeringspercentages:

Mate van arbeidsongeschiktheid

uitkeringspercentage

0-65%

0

65-100%

100%

(…)


De uitkering uit hoofde van de verzekerde arbeidsongeschiktheidsrente gaat in op de dag volgende op die waarin de (gewezen) deelnemer in totaal 365 dagen ten minste (…) 65% (…) arbeidsongeschikt is geweest (…)


De uitkering van de jaarlijkse arbeidsongeschiktheidsrente vindt plaats zolang de (gewezen) deelnemer arbeidsongeschikt is en de mate van arbeidsongeschiktheid tenminste (…) 65% (…) bedraagt, doch uiterlijk tot de einddatum. (…)


Bij herziening van het uitkeringspercentage als gevolg van een wijziging in de mate van arbeidsongeschiktheid, wordt de arbeidsongeschiktheidsrente met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de herziening plaatsvindt dienovereenkomstig aangepast. (…)”

2.4.
In de periode 2007 tot 2011 heeft [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] zich een aantal keren ziek gemeld. Nadat hij in april 2011 een sabbatical van vier maanden had opgenomen heeft [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] zich op 22 december 2011 vanwege burn-out klachten ziek gemeld.

2.5.
Met ingang van 1 januari 2012 heeft PWC een nieuwe raamovereenkomst gesloten met een andere verzekeraar.

2.6.
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] heeft, na verloop van de in artikel 7 lid van het reglement bedoelde termijn, eind 2012 Delta Lloyd verzocht om tot uitkering over te gaan onder de verzekering. Nadat Delta Lloyd dat verzoek aanvankelijk had afgewezen in verband met het einde van de raamovereenkomst, hebben PWC, Delta Lloyd en [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] uiteindelijk op 17 juni 2014 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin staat – voor zover thans van belang – het volgende:

“(…)

3. 
Ten behoeve van de toekomstige uitkering van arbeidsongeschiktheids-rente, zal Delta Lloyd (…) zo spoedig mogelijk de mate en duur van de arbeidsongeschiktheid van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] vaststellen. (…)

4. 
Enige uitkering aan [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] vindt plaats tot 30 juni volgend op het bereiken van de 60-jarige leeftijd door [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] , zolang [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] arbeidsongeschikt is, de mate van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] arbeidsongeschiktheid tenminste 65% bedraagt en ook voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in de Raamovereenkomst en het Reglement. (…)”

2.7.
Delta Lloyd heeft vervolgens een internist-infectioloog (hierna: dr. Verhagen), een psychiater (hierna: dr. Cohen) en twee neuropsychologen (hierna respectievelijk dr. Visser en dr. De Raad) ingeschakeld ter vaststelling van de arbeidsongeschiktheid van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] . Zij hebben allen eind 2014 rapportages uitgebracht. [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] wordt in de rapportages aangeduid als “betrokkene”.

2.8.
In het rapport van dr. Verhagen staat voor zover van belang het volgende:

“(…)
Betrokkene (…) heeft een behandeling voor burn-out ondergaan, die hem veel inzicht heeft verschaft maar de klachten niet heeft opgelost.
Bij een onderzoek op de afdeling Interne Geneeskunde in het AMC werd geen somatische verklaring voor de klachten van betrokkene aangetoond.
Uiteindelijk heeft betrokkene zich tot een Belgische arts gewend (…) die bij hem een late ziekte van Lyme zou hebben vastgesteld middels (…) een test die binnen de reguliere gezondheidszorg niet is gevalideerd en niet wordt gebruikt. Via [de Belgische arts, vzr] is hij langdurig met doxycycline en clarithromycine, alsmede met een aantal voedingssupplementen behandeld; dit heeft geen effect gehad op de klachten van betrokkene.
(…)
Beantwoording van uw vragen:

2. 
(…)
Bij lichamelijk onderzoek geen afwijkingen. (…)

3. 
Licht hypogonadisme (…) Ik zie geen aanwijzingen voor de ziekte van Lyme (…)

4. 
Op mijn vakgebied geen behoudens misschien een lichte energetische beperking door het hypogonadisme. Hypogonadisme kan vermoeidheid veroorzaken, maar bij betrokkene is het hypogonadisme slechts licht aanwezig.
(…)”

2.9.
In het rapport van dr. Cohen staat, voor zover thans van belang, het volgende:

“(…)
BESCHOUWING
(...)
De huidige klachten bestaan voornamelijk uit vermoeidheid en concentratieproblemen.
(…)
Met betrekking tot de objectiveerbaarheid van de klachten kom ik tot de volgende afweging. Er is sprake van een licht verhoogde score op een symptoomvalidatietest, echter andere aanwijzingen voor problemen met de betrouwbaarheid van de anamnese verkregen klachten ontbreken. (…) Dergelijke klachten kunnen eveneens leiden tot functionele beperkingen, hoewel deze in het huidige onderzoek slechts gedeeltelijk objectiveerbaar. (…) Los daarvan acht ik de klachten van betrokkene van voldoende ernst om te spreken van een psychiatrische stoornis. In diagnostische termen is primair sprake van wat in psychologische termen een burn-out heet en in de DSM-IV-R als en niet gespecificeerde aanpassingsstoornis wordt geclassificeerd.
(…)
BEANTWOORDING VAN DE VRAGEN
(…)
Antwoord 4: In het psychiatrische onderzoek worden geen aanwijzingen gevonden voor beperkingen binnen de items vasthouden van de aandacht, verdelen van de aandacht, herinneren, zicht in eigen kunnen, doelmatig handelen, zelfstandig handelen en handelingstempo.
(…)
Met betrekking tot het sociaal functioneren in termen van de FML worden geen aanwijzingen voor beperkingen gevonden.
Of het bovenstaande vervolgens moet leiden tot de aan- of afwezigheid van beperkingen in verzekeringsgeneeskundige zin valt overigens buiten mijn deskundigheid als psychiater.
(…)
Antwoord 6: (….) Dit alles overwegende schat ik de prognose in als betrekkelijk gunstig. (…)”

2.10.
In het rapport van dr. Visser en dr. De Raad staat, voor zover thans van belang, het volgende:

“(…)
Het neuropsychologisch onderzoek vindt plaats in aanvulling op de door Dr. Cohen verrichte expertise, meer in het bijzonder ter objectivering van de door betrokkene geclaimde cognitieve klachten.
(…)
Betrokkene ervaart thans geheugen- en concentratieklachten. Tijdens huidig neuropsychologisch onderzoek werden afwijkende testprestaties gevonden in: de vastgehouden aandacht, de simpele informatieverwerking en de verbale interferentie. (…) De gevonden stoornissen kunnen passend zijn bij de gestelde diagnose burn-out (…). Gezien de geïsoleerde aard van de bevindingen (…), de klinische indruk en het redelijke actieve activiteitenpatroon van betrokkene worden de gevonden afwijkingen bij betrokkene klinisch evenwel als nauwelijks relevant beschouwd.
Beantwoording vragen
Vraag 1: Zijn er aanwijzingen voor cognitieve stoornissen of afwijkingen?
Antwoord 1:
Ja.
Vraag 2: Zo ja, welke?
Antwoord 2:
- Het vasthouden van de aandacht (…) Voor de dagelijkse praktijk kan dit problematischzijn bij bijvoorbeeld autorijden of het bedienen van machines of computers.
- De simpele informatieverwerking (…) Voor de dagelijkse praktijk kan dit problematisch zijn bij acute verkeerssituaties.
- De verbale inferentie. (…) Dergelijke stoornissen zijn over het algemeen te interpreteren als een gestoorde aandachtsfunctie maar zijn op basis van huidig onderzoek niet eenduidig te generaliseren naar specifieke beperkingen in het dagelijks leven.
(…)
Vraag 3: In geval van afwijkingen; kan er een uitspraak gedaan worden over de klinische relevantie en/of over eventuele beperkingen?
Antwoord 3:
Hoewel de gevonden afwijkingen niet één op één te vertalen zijn naar de FML systematiek zouden deze theoretisch kunnen passen binnen het item: concentreren van de aandacht.
Gezien de geïsoleerde aard van de bevindingen (…), de klinische indruk en het forse activiteitenpatroon van betrokkene worden de gevonden afwijkingen bij betrokkene klinisch evenwel als nauwelijks relevant beschouwd.
(…)”

2.11.
Op 23 december 2014 hebben twee door Delta Lloyd ingeschakelde verzekeringsartsen een functionele mogelijkheden lijst (FML) opgesteld. Die luidt – voor zover thans van belang – als volgt:

“(…)
Rubriek 1: Persoonlijk functioneren
1 Concentreren van de aandacht
0. normaal, kan zich tenminste een half uur concentreren op één informatiebron (…).
2. verdelen van de aandacht
0. normaal, kan tenminste een half uur de aandacht verdelen over meerdere informatiebronnen (…)
3. Herinneren
0. normaal, kan zich meestal tijdig, zonder ongebruikelijke hulpmiddelen, relevante zaken herinneren
(…)
8. Overige beperkingen in het persoonlijk functioneren
0. normaal, geen specifieke overige beperkingen in het persoonlijk functioneren in het dagelijks leven
9. Specifieke voorwaarden voor het persoonlijk functioneren in arbei
(is het functioneren in arbeid door de genoemde beperkingen, of het daarop gerichte compensatiegedrag, afhankelijk van specifieke voorwaarden?)
0. nee, er gelden geen specifieke voorwaarden voor het persoonlijk functioneren in arbeid
(…)
Rubriek 6: Werktijden
1. Perioden van het etmaal
0. normaal, kan zo nodig op elk uur van het etmaal werken, ook ’s nachts
2. Uren per dag
0. kan werkzaamheden opbouwen en na 3 maanden gemiddeld tenminste 8 uur per dag werken
3. Uren per week
0. kan werkzaamheden opbouwen en na 3 maanden gemiddeld tenminste 40 uur per week werken
(…)”

2.12.
Bij brief van 12 januari 2015 heeft Delta Lloyd aan [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] geschreven dat haar medisch adviseur op basis van de diverse medische rapporten van onafhankelijke artsen tot de conclusie is gekomen dat de klachten van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] niet leiden tot daadwerkelijke beperkingen in beroepsmatig functioneren. Zij heeft voorts aangegeven onverplicht/coulancehalve bereid te zijn om de uitkering 3 maanden te continueren (‘af te bouwen’) tot 1 april 2015.

2.13.
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van Delta Lloyd zijn uitkering stop te zetten. In dat kader heeft hij het arbeidskundig adviesbureau Laboralis om een second opinion gevraagd. Hiertoe is bedrijfsarts [naam 6] (hierna: [naam 6] ) gevraagd een aanvullend bedrijfsgeneeskundig onderzoek te verrichten, waarna registerarbeidsdeskundige [naam 7] (hierna: [naam 7] ) een arbeidskundig onderzoek heeft verricht. [naam 6] concludeert in zijn rapport kort gezegd dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] arbeidsongeschikt is voor eigen / bedongen arbeid. Wel is hij volgens [naam 6] in staat om passend werk te verrichten. Daarnaast schrijft [naam 6] onder meer dat de door Delta Lloyd gehanteerde FML niet geschikt is voor het beoordelen van de arbeidsongeschiktheid van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] . [naam 7] rapporteert onder meer dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] gezien zijn takenpakket beperkingen ondervindt, met name op het aspect van concentratie, verdelen van aandacht, stress en deadlines en vanwege de fors verminderde arbeidsduur.

2.14.
Delta Lloyd heeft in de rapportages van [naam 6] en [naam 7] geen aanleiding gezien om op haar standpunt ter zake het stopzetten van de uitkering aan [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] terug te komen. Wel heeft Delta Lloyd bij herhaling aangeboden om de uitgebrachte medische rapporten (nogmaals) voor te leggen aan een onafhankelijk verzekeringsarts. Van dit aanbod heeft [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] geen gebruik gemaakt.


Het geschil in conventie

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] vordert – samengevat en bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Delta Lloyd tot hervatten van het betalen van de arbeidsongeschiktheidsrente uit hoofde van de verzekering bestaande uit betaling aan [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] van een maandelijkse uitkering van € 11.423,61 vanaf 1 april 2015, vermeerderd met rente en kosten.

3.2.
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] legt aan zijn vordering kort gezegd ten grondslag dat Delta Lloyd ten onrechte heeft vastgesteld dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] niet arbeidsongeschikt is. [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] baseert zich daarbij onder meer op de door [naam 6] en [naam 7] verrichte onderzoeken. Volgens [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] heeft de medisch adviseur van Delta Lloyd op onjuiste wijze en op onjuiste gronden geconcludeerd dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] geen beperkingen ondervindt in zijn beroepsmatig functioneren. Ten onrechte heeft de medisch adviseur van Delta Lloyd de vraag of [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] de werkzaamheden kan uitvoeren die gebruikelijk zijn voor functies vergelijkbaar met de functie van partner bij een groot internationaal accountantskantoor buiten beschouwing gelaten.

3.3.
Delta Lloyd voert verweer.

3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.


Het geschil in voorwaardelijke reconventie

4.1.
Delta Lloyd vordert – samengevat en bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – voor zover zij in conventie wordt veroordeeld tot hervatting van enige betaling uit hoofde van de verzekering, (i) aanwijzing van een onafhankelijk verzekeringsgeneeskundige die is ingeschreven in het Register Geneeskundig Adviseurs (RGA) om een bindend oordeel te geven over de vraag of [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] medische beperkingen in beroepsmatig functioneren ondervindt, dan wel veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] om aan de aanwijzing van een onafhankelijk verzekeringsgeneeskundige mee te werken, op straffe van een dwangsom, alsmede (ii) dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] wordt verplicht aan bedoeld onderzoek mee te werken en (iii) dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] wordt verplicht tot terugbetaling van hetgeen hij van Delta Lloyd zal ontvangen aan uitkeringen vanaf 1 april 2015 indien en voor zover hij niet meewerkt aan het onderzoek, dan wel indien uit dat onderzoek mocht blijken dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] geen recht heeft op uitkering onder de verzekering. Voorts vordert Delta Lloyd (iv) dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] wordt veroordeeld zekerheid te stellen voor de onder (iii) bedoelde terugbetaling, op straffe van een dwangsom.

4.2.
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] voert verweer.

4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.


De beoordeling in conventie

5.1.
De gevorderde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is.

5.2.
Ter beoordeling staat of het bestaan van de vordering van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] op Delta Lloyd voldoende aannemelijk is. In essentie komt die beoordeling neer op de vraag of voldoende aannemelijk is dat een bodemrechter tot het oordeel zal komen dat Delta Lloyd ten onrechte de uitkering aan [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] heeft stopgezet.

5.3.
Delta Lloyd heeft de uitkering stopgezet naar aanleiding van de conclusie van haar medisch adviseur (naar de voorzieningenrechter ter zitting heeft begrepen: twee door haar geraadpleegde verzekeringsartsen) dat de klachten van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] niet leiden tot daadwerkelijke beperkingen in beroepsmatig functioneren. Deze conclusie heeft Delta Lloyd getrokken na de beoordeling door de verzekeringsartsen van de medische rapporten van dr. Verhagen, dr. Cohen, dr. Visser en dr. De Raad (zie hiervoor 2.8-2.10), hetgeen vervolgens is vastgelegd in de FML.

5.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is niet op voorhand aannemelijk dat de beslissing van Delta Lloyd om de uitkering aan [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] stop te zetten, geen stand kan houden. [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] wordt niet gevolgd in zijn stelling dat Delta Lloyd de FML niet had mogen hanteren, omdat daarbij geen rekening is gehouden met de zware taakomschrijving die hoort bij de functie van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] van partner van een internationaal accountantskantoor. Daarbij miskent [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] dat de FML niet het door Delta Lloyd gehanteerde criterium is om beperkingen vast te leggen, maar slechts een middel is om (op basis van uitgebrachte medische rapporten) te beschrijven of en zo ja, in hoeverre, een betrokkene medische beperkingen ondervindt. De FML is gebaseerd op de daaraan voorafgaande rapporten die door de door Delta Lloyd ingeschakelde medische deskundigen zijn opgesteld. De inhoud van deze rapporten is door [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] niet betwist, behoudens ten aanzien van de opmerking van dr. Visser en dr. De Raad dat ‘de gevonden afwijkingen bij betrokkene klinisch evenwel als nauwelijks relevant’ worden beschouwd. Anders dan [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] meent valt uit die rapporten niet zonder meer op te maken dat hij relevante medische beperkingen ondervindt. Dat door de artsen wordt gesproken over een stoornis bij [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] doet hieraan niet af. Delta Lloyd betwist ook niet dat bij [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] van een stoornis sprake is, maar stelt, naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorshands voldoende onderbouwd, dat deze stoornis niet tot beperkingen leidt. Dat de verzekeringsartsen van Delta Lloyd tot de conclusie zijn gekomen dat van medische beperkingen geen sprake is, acht de voorzieningenrechter op basis van de rapportages die er liggen niet evident onjuist, hetgeen niets afdoet aan de klachten die [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] klaarblijkelijk ondervindt en waarover op zichzelf ook geen discussie bestaat. De rapportages van [naam 6] en [naam 7] maken dit voorlopig oordeel niet anders. Afgezien van de vraag of [naam 6] als bedrijfsarts, dan wel [naam 7] als arbeidskundige, de aangewezen personen zijn om medische beperkingen vast te stellen, hetgeen door Delta Lloyd in elk geval wordt betwist, maakt de enkele omstandigheid dat zij tot een andere conclusie komen dan de verzekeringsartsen van Delta Lloyd nog niet dat de zijdens Delta Lloyd opgestelde FML niet juist is. Tegenover het op zichzelf niet onbegrijpelijke bezwaar van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] dat in de FML nergens is terug te zien dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] een bovenmatig veeleisende baan had bij PWC, staat de onbetwist gebleven toelichting ter zitting van de zijde van Delta Lloyd, inhoudende dat, indien uit de medische rapportages wel zou zijn af te leiden dat sprake zou zijn van beperkingen bij [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] , deze wel degelijk in de FML zouden zijn onder te brengen. Nu de door Delta Lloyd geraadpleegde verzekeringsartsen echter hebben gemeend uit de rapportages niet af te kunnen leiden dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] als gevolg van een stoornis of ziekte medische beperkingen heeft, is daar in de FML ook geen melding van gemaakt en is door Delta Lloyd ook geen verder onderzoek gedaan (met behulp van een arbeidsdeskundige) naar de mate van arbeidsongeschiktheid van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] .

5.5.
Bij dit alles komt dat Delta Lloyd voorafgaand aan – en lopende – dit kort geding heeft aangeboden een onafhankelijke verzekeringsgeneeskundige opnieuw onderzoek te laten verrichten naar het bestaan van beperkingen bij [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] . Dit aanbod heeft [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] afgeslagen, onder verwijzing naar de rapportages van de zelfstandig door hem ingeschakelde bedrijfsarts [naam 6] en arbeidsdeskundige [naam 7] . Het valt niet goed in te zien op welke grond [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] niet wil meewerken aan een onafhankelijk onderzoek door een door partijen in gezamenlijk overleg te benaderen verzekeringsgeneeskundige. Dit zou naar het oordeel van de voorzieningenrechter de meest gerede weg zijn om te bewandelen in een geval als het onderhavige, waarbij van beide zijden deskundigenrapporten zijn aangedragen die niet met elkaar zijn te rijmen. Dit geldt temeer waar de bezwaren van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] tegen het advies van de medisch adviseur van Delta Lloyd zien op de gronden waarop dit is gebaseerd en de motivering ervan. Dit geschilpunt tussen partijen is op zichzelf reeds voldoende voor het oordeel dat de vraag die voorligt niet binnen het beperkte bestek van de kort gedingprocedure afdoende kan worden beantwoord. Het definitieve antwoord op de vraag of de door Delta Lloyd ingeschakelde verzekeringsartsen op juiste gronden tot hun oordeel zijn gekomen vergt immers een nader onderzoek. De gevraagde voorziening zal worden afgewezen. ECLI:NL:RBAMS:2015:5837

Joomla SEF URLs by Artio