Rb A.dam 011210 Zelfmoord onder invloed van depressie en psychose geen opzettelijke en welbewuste keuze

Rb A.dam 011210 Zelfmoord onder invloed van depressie en psychose geen opzettelijke en welbewuste keuze

2.7.  Waar het om gaat, is of [B] lijdende was aan een zodanige psychiatrische stoornis dat daardoor zijn keuze voor de dood niet meer kan worden aangemerkt als een opzettelijke en welbewuste keuze.

 

Anders gezegd, wanneer ‘opzettelijk en welbewust’ wordt samengevat onder de noemer ‘willens en wetens’, is ‘wetens’ niet in geschil. Ook een deel van ‘willens’ is niet in geschil, namelijk voor zover [B] de daad heeft gepleegd omdat hij ten tijde van de suïcide de wil had om te sterven. Een ander deel van ‘willens’ is wel in geschil, namelijk voor zover het erom gaat of [B] in de desbetreffende wilsvorming zozeer is gedomineerd door zijn ziekte dat zijn keuze desondanks niet is aan te merken als opzettelijk en welbewust.

2.8.  Uit de uitvoerige diagnostische beschouwingen (deskundigenbericht p. 9 t/m 15) in samenhang met de antwoorden van de deskundige op de vragen van de rechtbank, leidt de rechtbank af dat de wil van [B] om suïcide te plegen in sterke mate moet zijn gevormd onder invloed van de psychiatrische stoornis waaraan hij leed ten tijde van de suïcide. De deskundige overweegt met betrekking tot de keuze van [B] voor suïcide onder meer (p. 15 van het deskundigenbericht):

“[…] uiteindelijk was de heer [B] een willoos werktuig geworden van plotseling opkomende gevoelens en impulsen, die onderhouden werden door de tevens bestaande cognitieve vertekeningen van de werkelijkheid omtrent zijn relatie en zijn werk.[…]”

2.9.  Legal & General wijst er terecht op dat de deskundige ook ingaat op de vraag of de suïcide ‘weloverwogen’ was, terwijl voor een geslaagd beroep op de uitsluiting van artikel 5 lid 1 van de polisvoorwaarden niet is vereist dat de suïcide naast opzettelijk en welbewust ook weloverwogen heeft plaatsgevonden. Anders dan Legal & General voorstaat, ziet de rechtbank hierin geen aanleiding om uit het antwoord op de eerste vraag van de deskundige af te leiden dat de suïcide een opzettelijke en welbewuste keuze was. Aldus zou het antwoord van de deskundige onvoldoende worden beschouwd in samenhang met de diagnostische beschouwingen die aan het beantwoorden van de vragen vooraf gaan. Op grond van dat antwoord in samenhang met de diagnostische beschouwingen, waaronder het onder 2.8 opgenomen citaat, acht de rechtbank het aannemelijk dat de wilsbepaling bij [B] op de dag van de suïcide in ernstige mate werd gedomineerd door zijn ziekte.

2.10.  Onder deze omstandigheden doet zich naar het oordeel van de rechtbank de situatie voor dat [B] ten tijde van de suïcide leed aan een zodanige psychiatrische stoornis dat zijn keuze voor suïcide daardoor niet meer kan worden aangemerkt als een opzettelijke en welbewuste keuze voor zelfmoord in de zin van artikel 5 lid 1 van de polisvoorwaarden. De rechtbank houdt er hierbij rekening mee dat Legal & General zelf onderkent dat artikel 5 lid 1 van de polisvoorwaarden niet elke suïcide van dekking uitsluit, maar dat het erom gaat dat partijen bij het aangaan van de overeenkomst over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten dat overlijden door zelfmoord in de eerste twee jaar na totstandkoming van de overeenkomst van dekking is uitgesloten indien deze een opzettelijke en welbewuste keuze is. Met het deskundigenbericht is het aan Legal & General opgedragen bewijs dus niet geleverd.

2.11.  In het deskundigenbericht is de deskundige ook ingegaan op de rapporten van [C] en [D]. Nu Legal & General in haar conclusie na deskundigenbericht niet meer is ingegaan op de betekenis voor het bewijs van het rapport van [C] bezien in het licht van het deskundigenbericht, sluit de rechtbank zich aan bij de desbetreffende overwegingen van de deskundige. Dit leidt tot het oordeel dat het bewijs met het rapport van [C] niet is geleverd.

2.12.  Nu Legal & General niet in het bewijs is geslaagd dat sprake is van zelfmoord in de zin van de polisvoorwaarden, moet worden geoordeeld dat Legal & General geen beroep toekomt op de in artikel 5 van de polisvoorwaarden genoemde uitsluitingsgrond en is zij gehouden tot uitkering onder de polis over te gaan.

2.13.  Partijen zijn het erover eens dat de op de sterfdatum van [B] verzekerde som EUR 480.000,- bedroeg zodat dit bedrag, zoals gevorderd, toewijsbaar is. Partijen twisten nog wel over de ingangsdatum van de wettelijke rente, en daarmee over de vraag wanneer Legal & General jegens [A] met betaling in verzuim is komen te verkeren.
Met [A] is de rechtbank van oordeel dat aanspraak gemaakt kan worden op de wettelijke rente per 22 april 2004, nu [A] uit de brief van Legal & General gedateerd 21 april 2004, waarin Legal & General afwijzend op het verzoek tot uitkering onder de polis reageert, mocht afleiden dat Legal & General definitief niet tot uitkering onder de polis zou overgaan en daarmee tekort zou schieten in de nakoming van de verzekeringsovereenkomst. Het verzuim treedt dan in zonder ingebrekestelling (zie artikel 6:83 sub c BW). LJN BO9993

Joomla SEF URLs by Artio