Arbeidsongeschiktheid

Hof 's-Hertogenbosch 270710 begrip arbeidsongeschiktheid in pensioenreglement dierenarts; vraagstelling en benoeming verzekeringsarts en arbeidsdeskundige

 

Hof 's-Hertogenbosch 270710 begrip arbeidsongeschiktheid in pensioenreglement dierenarts; vraagstelling en benoeming verzekeringsarts en arbeidsdeskundige

vervolg op: onderstaand tussenarrest van 24 november 2009

8. De verdere beoordeling
8.1.
Partijen hebben zich bij akte uitgelaten over de aan de deskundigen te stellen vragen. Naar aanleiding van de door het hof voorgestelde vragen aan de verzekeringsgeneeskundige [verzekeringsarts 1] heeft de stichting in haar akte gesteld dat [appellant] slechts één keer een verzoek om premievrijstelling bij haar heeft ingediend in verband met zijn arbeidsongeschiktheid en dat daarom slechts van belang is om de mate van arbeidsongeschiktheid van [appellant] per 
28 september 2001 vast te stellen.

8.2.
Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
In dit geding staat centraal de vraag of [appellant] vanaf 28 september 2001 25% of meer arbeidsongeschikt is in de zin als bedoeld in het pensioenreglement (vergelijk de stelling van de stichting onder punt 1 van het aanvullende aantekeningen ten behoeve van het pleidooi op 28 september 2009).

8.2.1.
De stichting stelt dat dit ex tunc getoetst dient te worden. Niet duidelijk is of de stichting daarmee bedoelt dat bij die toetsing niet in aanmerking mogen worden genomen omstandigheden die zich na 28 september 2001 hebben voorgedaan, ook niet indien die omstandigheden meebrengen dat achteraf gezien (met de wetenschap van nu) moet worden geconcludeerd dat [appellant] op 28 september 2001 25% of meer arbeidsongeschikt was.
Indien de stichting dat bedoelt, acht het hof dat standpunt onjuist. Omstandigheden die na 28 september 2001 zijn gebleken kunnen meebrengen dat de beslissing van de stichting dat [appellant] op 28 september 2001 minder dan 25% arbeidsongeschikt was, onjuist was.

8.2.2.
Indien de stichting met haar stellingname bedoelt dat het in dit geding niet van belang is vast te stellen of [appellant] op enig moment na 28 september 2001 25% of meer arbeidsongeschikt is geworden, terwijl [appellant] dat voor dat moment niet was, is haar standpunt juist. Het hof zal de vraagstelling op dit punt preciseren en verduidelijken. De door de stichting subsidiair voorgestelde toevoeging “in verband met het Carpaal tunnelsyndroom” zal het hof eveneens in de vraagstelling opnemen nu dat aansluit bij het vorenstaande.

8.2.3.
Niet van belang is in dit geding vast te stellen dat [appellant] na 28 september 2001 geen nieuw verzoek om premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid bij de stichting heeft ingediend, aangezien zulks voor de beoordeling van de vordering van [appellant] niet van belang is.

8.3.
De door [appellant] voorgestelde toevoeging aan de eerste vraag aan [verzekeringsarts 1] zal het hof overnemen, met dien verstande dat het eigen onderzoek dat de deskundige [verzekeringsarts 1] moet verrichten betrekking moet hebben op de gezondheidstoestand van [appellant] in verband met het Carpaal tunnelsydroom.
8.3.1.
De door [appellant] voorgestelde toevoeging aan de laatste vraag aan [verzekeringsarts 1] neemt het hof niet over aangezien het in dit geding gaat om de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van [appellant] vanaf 28 september 2001, niet om de vraag of [appellant] op enig moment na 28 september 2001 25 % of meer arbeidsongeschikt is geworden terwijl hij dat vóór dat moment niet was.

8.4.
De stichting is van mening dat op grond van artikel 195 Rv de kosten van het deskundigenonderzoek ten laste dienen te komen van [appellant] nu [appellant] de eisende partij is.
8.4.1.
Het hof is van oordeel dat in verband met de omstandigheden van het geding beide partijen tezamen die kosten moeten voorschieten. Het is niet alleen in het belang van [appellant], maar ook in het belang van de stichting, die tot taak heeft het pensioenreglement uit te voeren, dat de mate van arbeidsongeschiktheid van [appellant], nu het geschil daarover tot een rechtsgeding heeft geleid, in rechte kan worden vastgesteld zonder dat [appellant] aanstonds met de volledige kosten van het onderzoek wordt belast. Bovendien gaat het om de vaststelling wie van partijen het voorschotbedrag moet deponeren, niet om de vaststelling wie van partijen de kosten van het deskundigenonderzoek uiteindelijk moet dragen.

8.5.
De stichting verzoekt voorts de deskundigen eerst opgave te laten doen van hun kosten en de stichting daarna in de gelegenheid te stellen zich daarover uit te laten.

8.5.1.
In het dictum is erin voorzien dat de stichting bezwaar kan maken tegen het bedrag van het voorschot dat de deskundigen hebben opgegeven en dat in het dictum is vermeld.

8.6.
Ìn het tussenarrest van 24 november 2009 (rov.4.16.1.) was aangekondigd dat het hof AD-net tot arbeidsdeskundige zou benoemen. AD-net bleek echter niet in staat het onderzoek te verrichten. De zaak is vervolgens door het hof – tussenstijds – naar de rol verwezen voor uitlating door partijen omtrent een andere arbeidsdeskundige. Partijen hebben te kennen gegeven dat zij kunnen instemmen met de benoeming van de hierna in het dictum genoemde arbeidsdeskundige.

8.6.1
Het hof zal thans overgaan tot het bevelen van een deskundigenonderzoek en het benoemen van deskundigen.

9. De uitspraak
9. De uitspraak
Het hof:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek, verder te noemen deskundigenonderzoek A en deskundigenonderzoek B, zal worden verricht naar de naar de hierna geformuleerde vragen:
Deskundigenonderzoek A.
benoemt tot deskundige:
Dhr. [verzekeringsarts 1] (verzekeringsgeneeskundige)
[Adres]
[Postcode] [vestigingsplaats 2]
tel: [telefoonnummer 1];
ter beantwoording van de volgende vragen:
. Bent u van mening dat de argumentatie en conclusie die zijn weergegeven in uw rapport van 20 november 2001, vermeld in rov. 4.1. sub g van het tussenarrest van 24 november 2009, gehandhaafd kunnen blijven in het licht van de ontwikkeling van de gezondheidstoestand van [appellant] sinds 19 november 2001 en de medische behandelingen in verband met het Carpaal tunnelsyndroom die hij sinds uw onderzoek op 19 november 2001 heeft ondergaan ? Wilt u (mede) op basis van eigen onderzoek de gezondheidstoestand van [appellant] in verband met het Carpaal tunnelsyndroom in kaart brengen vanaf 20 november 2001 tot de datum van het onderzoek ?
. Geven de ontwikkeling van de gezondheidstoestand van [appellant] sinds 19 november 2001 en de door hem ondergane medische behandelingen in verband met het Carpaal tunnelsyndroom U aanleiding tot aanvulling van uw rapport en zo ja, welke ?
. Kunt u, met het oog op een thans uit te voeren arbeidsdeskundig onderzoek naar de arbeidsongeschiktheid van [appellant] per 28 september 2001 tot de datum van dat onderzoek, een belemmeringenprofiel van [appellant] per 28 september 2001 opstellen ? Zo ja, dan verzoekt het hof u een dergelijk profiel op te stellen.
bepaalt dat [verzekeringsarts 1] in het kader van dit onderzoek naar het actualiseren en aanvullen van zijn rapport van 20 november 2001 bij de medisch-specialisten bij wie [appellant] sedert 2001 in verband met het Carpaal tunnelsyndroom in behandeling is geweest, de medische gegevens op kan vragen en, zo nodig, met hen overleg kan voeren. [appellant] dient daartoe uitdrukkelijk toestemming te geven.
De deskundige [verzekeringsarts 1] wordt in dit verband gewezen op het in artikel 7:464 lid 2, aanhef en sub b, BW neergelegde inzage- en blokkeringsrecht van [appellant]. Dit recht houdt in dat hij [appellant] in de gelegenheid moet stellen mee te delen of hij de uitslag en de gevolgtrekking van het onderzoek wenst te vernemen, en zo ja, of hij daarvan als eerste wenst kennis te nemen, teneinde te kunnen beslissen of daarvan mededeling aan anderen wordt gedaan.
De deskundige wordt verzocht in zijn rapport te vermelden of en zo ja, op welke wijze, hij aan deze verplichting heeft voldaan.
Voor de goede orde wijst het hof erop dat het krachtens het bepaalde in artikel 198 lid 3 Rv uit een gebrek aan medewerking van [appellant] de gevolgtrekking kan maken die het geraden acht.
Deskundigenonderzoek B
benoemt tot deskundige:
Dhr. [Deskundige], werkzaam bij Ingre/BTB te [vestigingsplaats 3]
Postbus [nummer]
[postcode] [vestigingsplaats 3]
tel: [telefoonnummer 2];
ter beantwoording van de volgende vragen:
. Is [appellant] met ingang van 28 september 2001 25% of meer arbeidsongeschikt in de zin als bedoeld in artikel 13 lid 4, aanhef en sub b van het pensioenreglement met inachtneming van de criteria zoals die zijn opgenomen in artikel 2, lid 1 van de tussen de stichting en Alhermij gesloten herverzekeringsovereenkomst, zulks uitgaande van de bevindingen vermeld in de door [verzekeringsarts 1] in het onderhavige geding op last van het hof uit te brengen rapportage betreffende [appellant] ?
. Indien [appellant] meer dan 25% arbeidsongeschikt is in bovenbedoelde zin, welke percentages arbeidsongeschiktheid gelden dan en met ingang van welke data ? ECLI:NL:GHSHE:2010:2907

Joomla SEF URLs by Artio