Arbeidsongeschiktheid

Hof Den Bosch 030707 beoordeling kansen in een aov-zaak na verkoop bedrijf,

Hof Den Bosch 030707 beoordeling kansen in een aov-zaak na verkoop bedrijf, nav aansprakelijkstelling rechtsbijstandverzekeraar
"Appellant" betoogt voorts dat de verzekeraar de verzekering niet terecht op grond van art. 23 sub c verzekeringsvoorwaarden heeft beëindigd, omdat - aldus "appellant" - het feit dat hij zijn bedrijf heeft verkocht nog niet impliceert dat hij is opgehouden een beroep uit te oefenen. Het hof oordeelt als volgt. Op het polisblad is als beroep van "appellant" vermeld landbouwer/veehouder (een varkenshouderij met akkerbouw). Door zijn bedrijf te verkopen heeft als uitgangspunt te gelden dat "appellant" daarmee heeft opgehouden zijn beroep als zelfstandig veehouder/landbouwer uit te oefenen. Weliswaar brengt dat nog niet zonder meer mee dat "appellant" daarmee geheel heeft opgehouden een beroep uit te oefenen, doch met de uitoefening van zijn beroep als landbouwer/veehouder als bedoeld in de polis is hij in ieder geval op [datum 7] opgehouden. Ook dan is de verzekeraar op grond van art. 23 sub c verzekeringsvoorwaarden bevoegd de verzekeringsovereenkomst te beëindigen, omdat er in ieder geval sprake is van het gedeeltelijk ophouden een beroep uit te oefenen. "Appellant" heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die de conclusie wettigen dat hij - ondanks de verkoop van zijn bedrijf - onverkort een zelfstandig beroep is blijven uitoefenen, waarin hij het risico bleef lopen inkomen te derven tengevolge van zijn arbeidsongeschiktheid als bedoeld in art. 3 van de verzekeringsvoorwaarden. "Appellant" heeft weliswaar aangevoerd dat hij, indien hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest, na verkoop van zijn bedrijf nog wel mogelijkheden had voor een beroepsuitoefening (mvg punt 24 - 26), maar feitelijk is door "appellant" geen zelfstandig beroep meer uitgeoefend waardoor een verzekerbaar belang zou zijn blijven bestaan. Nu een verzekerbaar belang ontbrak, moet in het kader van het onderhavig geding worden aangenomen dat de verzekeraar terecht heeft gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid de verzekering te beëindigen. Er zijn geen gronden om aan te nemen dat deze beëindiging door de verzekeraar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De stelling van "appellant" dat hij na verkoop van zijn bedrijf vanwege zijn arbeidsongeschiktheid feitelijk niet in staat was een ander beroep te gaan uitoefenen, zulks als gevolg van zijn arbeidsongeschiktheid, kan niet tot een ander oordeel leiden. LJN BB1682

Joomla SEF URLs by Artio